Daarbij wordt vaak onderzoek verricht naar virale infecties zoals HIV en HCV (Hepatitis C Virus) en naar de aanwezigheid van een maagbacterie (Helicobacter Pylori). Ook kan de aanwezigheid van antiphospholipide antistoffen worden uitgesloten.
Het verrichten van bloedplaatjes-antistof onderzoek behoort niet tot het standaard ITP onderzoek, maar kan bij problemen bij het uitsluiten van andere oorzaken worden aangevraagd. Tot op heden wordt het onderzoek naar de aanwezigheid van auto-antistoffen tegen bloedplaatjes niet specifiek genoeg gevonden. Gelukkig is recent het antistof onderzoek sterk verbeterd en wordt gekeken of het een plaats kan krijgen in de routine diagnostiek voor ITP.
Soms is er een probleem met het tellen van het aantal bloedplaatjes, doordat ze aan elkaar of aan witte bloedcellen binden. Dit fenomeen heet pseudo-trombocytopenie en komt door iets wat in de bloedbuisjes zit en is niet van belang voor de patient. Daarom is het goed om het aantal bloedplaatjes voor de diagnose ITP ook eens met de hand te tellen, zodat eventuele klontering kan worden gezien.
Als de patiënt jonger is dan een half jaar moet ook gedacht worden aan een erfelijke aandoening en aan een overdracht van antistoffen van de moeder naar het kind.
Beenmerg onderzoek
Een beenmerg onderzoek, om te zien of het bloedplaatjes tekort door een verminderde aanmaak komt in plaats van door een verhoogde afbraak, kan worden overwogen bij;
*Patienten ouder dan 60 jaar
*Voordat miltverwijdering plaatsvindt
*Bij therapie-resistente patienten
*Bij patienten met afwijkende lichamelijke symptomen of afwijkende laboratorium uitslagen
Voor het onderscheiden van een aanmaak of een afbraak probleem kan ook een trombopoëtine (TPO) bepaling worden verricht.
Tel. 085-1303570 | E‑mail info@itp‑pv.nl | Bank 1 NL91ABNA0401810461 | BIC ABNANL2A | Bank 2 NL69RABO0345603702 | BIC RABONL2U |KvK 17156005 | ANBI 8135.93.372